Brouwerij

Dat Kees van Gammeren bierbrouwer is geworden is eigenlijk niet zo merkwaardig. Het zit in zijn genen. “Voormoeder”Anna Jacoba Bok was volgens oude familiestukken de laatste “brouwster”van Woerkum, zoals het vestingstadje in de volksmond wordt genoemd. Tevens vermeldt de genealogie van Van Gammeren ook enkele herbergiers en uitbaters van drinkgelegenheden, vertelt de brouwer. Echtgenote Diny is eigenaar van de Bierbrouwerij en Proeflokaal De Twee Zalmen.

De naam verwijst naar de voormalige visfabriek van Wijnbelt, die ooit op die plek was gevestigd. Eerder terug in de tijd stond er hotel Bellevue, waar je vanuit de erker op de wal een schitterend uitzicht had over de drie rivieren. Het Brabantse Woudrichem had in het verleden een boeiende visindustrie. Niet zo vreemd, want het stadje wordt begrensd door enkele rivieren, waar het destijds goed vissen was. Woerkummers visten onder ander in de Maas, Waal en de Merwede. De vervuiling en wijziging in de loop van de rivier was de oorzaak van de teloorgang van de visserij. Al komt er nog steeds zalm uit Woudrichem, die wordt echter van elders betrokken.

Kees van Gammeren is al een jaar of acht actief als brouwer. Niet zo vreemd, want net als Diny heeft hij interesse in lekker eten en drinken. Zo trekt het paar, dat na een arbeidzaam leven van een welverdiende rust geniet, nogal eens naar Frankrijk om van de wijn te genieten en zich een week of wat tussen de Fransen te begeven om van het “goeie leven”te kunnen genieten. “Neem ik ook wat bier uit Woudrichem me, daar weten de Fransen ook van te genieten”. Net als ieder ander is ook de Woerkummer simpel begonnen met het bekende pakket om zelf bier te kunnen brouwen. Vervolgens is hij al snel lid geworden van het Bergse Bierbrouwersgilde in Bergen op Zoom. “Daar heb ik verschrikkelijk veel geleerd”, merkt hij op. “Van de vereniging kreeg je de ingrediënten precies afgewogen mee en vervolgens ging ik thuis in de keuken aan de slag. Daarna ging het bier weer mee naar Bergen op Zoom en kreeg je kritiek op je werk. Dat werkte perfect”. Zodanig dat Kees drie jaar geleden met een tripel gildekampioen werd en met een barley wine een eerste prijs mocht ontvangen. “Eerst werd het bier geproefd door de leden van het gilde en vervolgens was het de beurt aan deskundigen”.

 

Hoewel het de inwoner van Woudrichem eigenlijk niet interesseert wat anderen van zijn bier vinden, houdt hij wel rekening met de opmerkingen. “Uiteindelijk moet het publiek wat hier een biertje komt drinken het lekker vinden. Toch probeer ik bier te brouwen wat zeker aan mijn smaak voldoet, anders kan ik beter stoppen”, let hij uit. De Woerkummer brouwt op simpele wijze. Een paar potten en pannen en een gasfornuuis van zo’n 35 jaar oud. Daarnaast heeft hij zelf een rvs brouwketel laten vervaardigen. Van Gammeren heeft alle medewerking van de gemeente gekregen om als brouwer binnen de poorten van het stadje aan de slag te kunnen gaan. “Het wordt gezien als een aanvulling op het gebied van toerisme. Jaarlijks komen er veel bezoekers een kijkje nemen en wat is er dan leuker om een echt Woerkums biertje te kunnen drinken”. Bezoekers kunnen in het proeflokaal kiezen uit diverse soorten. Zo is er een blond bier, onder de naam Pompke, dat een alcoholpercentage heeft van 6,5 procent. Daarnaast een ale, die de naam Poorter heeft meegekregen. Een poorter is een inwoner die binnen de poorten van de stad geboren is. Dit is een biertje van 5,5 procent. Verder seizoensbieren, zoals de bekende Woerkumse Witte, Nie Veul, een tripel en ’t Neusje van de Zalm, een zware jongen van 10,8 procent.

Inmiddels zijn Kees en Diny lid geworden van het Klein Brouwerij Collectief (KBC) en wordt het proeflokaal ook betrokken bij de jaarlijkse Kunstroute door Woudrichem, de Boekenmarkt, en het Festival weekend. Het proeflokaal aan de Hoogstraat 13 is open op zon- en feestdagen vanaf 14.30 uur. Daarnaast op afspraak. Het stadje is gelegen in het Land van Altena, vanaf Gorinchem bereikbaar via het pontje en uiteraard ook via de weg. Al is een tochtje met het ‘botje’zeker aan te bevelen.

Overgenomen uit het BAV Journaal van juni 2005.

Artikel geschreven door Kees van Kuilenburg.